De monetaire crisis heeft tot veel veranderingen in de samenleving geleid. Eén van de belangrijkste is de gewijzigde rol van een bancaire instelling naar de mens als privépersoon én als ondernemer.
Tot 2008 was een bank bereid om zelfs toekomstige overwaarde op een woning als zekerheid voor een aanvullende financiering te accepteren. Het onderpand was immers vrijwel altijd een jaar na het verstrekken van de lening weer 4 tot 5% in waarde gestegen.
Dezelfde houding gold voor ondernemers. Financiering werd verstrekt – mede – op basis van toekomstige groei.
Na 2008 werd alles anders. Banken moesten met forse, van overheidswege gefinancierde, kapitaalinjecties van de ondergang worden gered. Dit heeft geleid tot verscherpt toezicht van de ECB en De Nederlandsche Bank. De banken zijn sindsdien bezig met het opschonen van hun balanspositie. Dit leidt er toe dat ze versneld afscheid willen nemen van relaties, vaak ondernemingen, die naar het oordeel van de bank een te groot financieel risico vormen. Op zich is daar geen bezwaar tegen, indien de bank een goede en evenwichtige belangenafweging maakt, waarbij het voortbestaan van de onderneming niet in het gedrang komt.
Dat dit in de praktijk niet altijd gebeurt blijkt uit de volgende casus. De Bank wenst afscheid te nemen van een middelgrote onderneming en zegt daartoe de rekening-courantfaciliteit op met een opzegtermijn van drie maanden. De onderneming voldoet aan zijn renteverplichting en lost ook af op de verstrekte lening. De periode van drie maanden is bedoeld om de ondernemer in staat te stellen om herfinanciering bij een andere Bank te kunnen bewerkstelligen. Ondanks deze gemaakte afspraak draait de Bank tijdens de opzegtermijn volkomen onverwachts de geldkraan dicht, waardoor de onderneming in ernstige liquiditeitsproblemen komt met als gevolg een dreigend verlies aan werkgelegenheid van 150 mensen!
Op basis van tot voor kort geldende jurisprudentie zou de bank door de rechter worden gecorrigeerd. Het Gerechtshof Arnhem concludeerde in 2003 dat ook een opzegging van een kredietovereenkomst moet voldoen aan de eisen van redelijkheid en billijkheid. Gezien een recent door de Hoge Raad gewezen arrest is het nog maar de vraag of de Bank in de hiervoor beschreven casus in het ongelijk zou worden gesteld. De Hoge Raad oordeelde dat het opzeggen van een kredietovereenkomst door de bank niet rechtsgeldig is indien dit in bijzondere omstandigheden tot onaanvaardbare gevolgen zal leiden. Dit zal in de praktijk niet snel worden aangenomen door de rechter.
Het verdient aanbeveling om met de bank al tijdens het aangaan van de samenwerking goede afspraken te maken omtrent de voorwaarden voor de beëindiging van de financiële relatie.
Bezoekadres: Dam 34 1506 BE Zaandam
Postadres: Postbus 1275 1500 AG Zaandam
Tel 075 631 31 21
Fax 075 670 57 48
E-mail info@damadvocaten.nl