Hoe om te gaan met de buren?

In Nederland wonen we op veel plaatsen dicht op elkaar. Waar mensen dicht bij elkaar wonen, kunnen al snel over en weer irritaties ontstaan. In het Burgerlijk Wetboek is dan ook niet voor niets een heel hoofdstuk gewijd aan het burenrecht of, zoals het letterlijk in de wet staat omschreven: ‘Bevoegdheden en verplichtingen van eigenaars van naburige erven’.

Weliswaar wordt in de wet gesproken over de bevoegdheden en verplichtingen van eigenaars van naburige erven, maar er zijn ook bepalingen van dit hoofdstuk uit het wetboek van toepassing op niet-eigenaars, zoals huurders of erfpachters.
In grote lijnen komt het er op neer, dat buren elkaar geen hinder mogen bezorgen. Het eerste artikel van genoemd hoofdstuk is daar volledig aan gewijd. Het betreft een verbod op het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, het onthouden van licht of lucht en het ontnemen van steun. Dit lijkt een heel gemakkelijk te begrijpen artikel, maar niet iedere persoon die rumoer, trillingen, stank, rook of gassen verspreidt, kan daarop in rechte door zijn buur worden aangesproken. Het moet namelijk gaan om onrechtmatige hinder. Dit wordt bepaald aan de hand van het algemene artikel in de wet, dat toeziet op onrechtmatige daad, alsmede aan de hand van rechtspraak over dit specifieke onderwerp. Uitgangspunt is dat niet elke hinder onrechtmatig is. Een bepaalde mate van hinder moeten we nu eenmaal van elkaar accepteren.

Een ander veel voorkomend probleem tussen buren is de beplanting tussen de aangrenzende tuinen. Ook daarover is het een en ander geregeld in de wet. Zo is bijvoorbeeld bepaald dat bomen niet dichter dan twee meter van de erfgrens mogen staan, waarbij gemeten wordt vanuit het midden van de voet van de boom. Heesters en heggen mogen niet dichter dan 50 centimeter op de erfgrens staan. Een uitzondering wordt gemaakt voor beplanting die niet hoger reikt dan de scheidsmuur tussen twee erven; deze mag wel binnen de aangegeven afstand worden geplaatst. Het is dan wel zaak dat de eigenaar de beplanting die jaarlijks zodanig snoeit, dat de begroeiing niet hoger wordt dan de erfafscheiding, die maximaal twee meter hoog mag zijn.
Als beplanting over de erfgrens heen groeit, is de buur, overigens na aan­maning van zijn buurman, bevoegd om die te verwijderen. Gaat het bijvoorbeeld om een fruitboom, waarbij de vruchten in uw tuin terecht komen, dan kunt u deze vruchten zich toe-eigenen.Om nu te kunnen bepalen of een boom, heg of heester op voldoende afstand van de erfgrens is geplant, moet u natuurlijk wel weten waar die erfgrens precies loopt. Dit hoeft niet persé de plek te zijn waar de schutting staat. Het Kadaster is de instantie in Nederland die meet waar de grenzen tussen percelen exact lopen. Mochten buren hierover van mening verschillen, dan staat het hen vrij om het Kadaster een meting te laten uitvoeren om de grens te bepalen. Om dit dan voor de toekomst altijd duidelijk te laten zijn, kunnen partijen de rechter vragen dit in een vonnis vast te leggen.

Nagtegaal & Jong Advocaten
Dam 34, Postbus 1275,
1500 AG Zaandam
T 075 631 31 21 F 075 635 08 18
info@nagtegaaljong.nl
www.nagtegaaljong.nl