Gehuwd en goed geregeld?

In tijden van een economische crisis is het ook goed om eens stil te staan bij wat de gevolgen kunnen zijn als u onverhoopt zelf in een toe­stand komt te verkeren, dat u de maandelijkse betalingsverplichtingen niet meer kunt nakomen. Het gaat er namelijk niet alleen om een huishoudboekje te maken en waar nodig de broekriem aan te halen, maar ook de eigen juridische situatie tegen het licht te houden. Anders gezegd, wat kunnen de gevolgen zijn voor uw partner en het gezin als het financieel misgaat?

Deze vraag is van belang, omdat een groot aantal ondernemers in het midden- en kleinbedrijf nog steeds als eenmanszaak deelnemen aan het rechtsverkeer. Ook als deze ondernemers een onderneming hebben in de vorm van een rechtspersoon, zoals een besloten vennootschap, zijn er in de regel aanvullende persoonlijke garanties van de ondernemer/aandeelhouder bedongen, tot nakoming van de kredietverplichtingen van de rechtspersoon, bijvoorbeeld aan de bank of de verhuurder. In de praktijk kan dit bij een faillissement van de ondernemer grote gevolgen hebben voor de partner.
Volgens de Wet wordt het faillissement van de in enige gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot, maar ook van een persoon die een soortgelijk geregistreerd partnerschap is aangegaan, als faillissement van de gemeenschap behandeld. Als uitgangspunt omvat het faillissement alle goederen die in de gemeenschap vallen. De goederen van de echtgenoot of de geregistreerde partner van degene die failliet gaat en wat die echtgenoot of de geregistreerde partner gedurende het faillissement verkrijgt, zoals erfenissen en alles wat niet is uitgesloten van de gemeenschap, vallen onder het beslag van het faillissement. De curator van de echtgenoot die failliet gaat, is ook belast met het beheer en vereffening van het vermogen dat in de gemeenschap valt. De andere, niet gefailleerde echtgenoot of geregistreerd partner is met betrekking tot dit vermogen niet meer beschikkingsbevoegd, ondanks het feit dat deze zelf niet failliet is. Als dus sprake is van een eenmanszaak of een rechtspersoon, waarbij de directeuraandeelhouder, met inachtneming van de Wet, in privé zekerheden heeft verstrekt, kan de echtgenoot of geregistreerd partner geraakt worden door het faillissement.

Ook een faillissement van een ondernemer die op huwelijkse (partnerschap) voorwaarden is gehuwd, kan gevolgen hebben voor de echtgenoot of geregistreerd partner. In de praktijk komen allerhande mengvormen voor van huwelijkse- of partnerschapsvoorwaarden die gevolgen kunnen hebben voor de ene echtgenoot of geregistreerd partner bij het faillissement van de andere. Een bekende vorm is die waarin een verrekenbeding is opgenomen. Dat kan een periodiek verrekenbeding zijn, waarin men bijvoorbeeld is overeengekomen om jaarlijks het gespaarde inkomen te verdelen. Maar dat kan ook een finaal verrekenbeding zijn, waarin bijvoorbeeld is opgenomen dat men bij het uiteengaan door echtscheiding of ontbinding van het geregistreerd partnerschap dient af te rekenen met elkaar als ware men gehuwd in (enige) gemeenschap van goederen. Het komt wel eens voor dat in de voorwaarden is opgenomen, dat deze verplichting tot verrekening ook bestaat bij het faillissement van de ene echtgenoot of geregistreerd partner.

Zelfs als er sprake is van een zogenoemde koude uitsluiting, waarbij er dus geen enkele gemeenschap bestaat en ook geen verplichting tot verrekening, bestaan er gevallen waarin de ene echtgenoot of geregistreerd partner geraakt kan worden door het faillissement van de andere. Zo is een bekend voorbeeld de situatie waarbij de ondernemer op voorwaarden met koude uitsluiting is gehuwd of een geregistreerd partnerschap is aangegaan, maar waarbij de echtelijke woning op naam wordt gesteld van de niet-ondernemende echtgenoot of geregistreerd partner. In die zin lijkt de woning niet betrokken te raken in het faillissement. Maar in de praktijk is dat meestal anders. De woning kan weliswaar op naam staan van de niet-ondernemende echtgenoot of partner, maar blijkt (deels) gefinancierd te zijn door de ondernemer uit diens eenmanszaak of rechtspersoon. In dat geval zal de curator van de ondernemer een vordering hebben ter hoogte van de inbreng door de ondernemer bij de financiering van de aankoop van de woning of de verbouwing van die woning.
Verder is het in de praktijk gebruikelijk, dat de woning weliswaar op naam staat van de niet-ondernemende echtgenoot of geregistreerd partner, maar dat hij (deels) is gefinancierd met een hypotheek die ook op naam staat van de ondernemende echtgenoot en de woning tot zekerheid is verbonden tot nakoming van de betalingsverplichtingen uit hoofde van die hypotheek.

Tot slot, voorafgaand aan het faillissement, eerst de gevolgen van de echtscheiding of de ontbinding van het geregistreerd partnerschap regelen en het vermogen aan de ex-echtgenoot of ex-partner toedelen, biedt vrijwel geen soelaas voor de in gemeenschap gehuwde echtlieden. Daargelaten dat deze acties in de regel door de curator kunnen worden aangetast, omdat hierdoor schuldeisers (kunnen) worden benadeeld, zullen de gemeenschapschuldeisers tevens kunnen verhalen tot het bedrag dat aan die ex-echtgenoot of ex-partner is toebedeeld. Kort gezegd, het kan geen kwaad om uw situatie eens te evalueren, de voorwaarden er bij te pakken en zo nodig het advies in te winnen van een deskundige. Zo bieden deze tijden ook een positief effect, doordat de rust wordt genomen om de zaken (nog) beter te regelen als het tij tegenzit.

Nagtegaal & Jong Advocaten
Dam 34, Postbus 1275,
1500 AG Zaandam
T 075 631 31 21 F 075 635 08 18
info@nagtegaaljong.nl
www.nagtegaaljong.nl