Alimentatie jong meerderjarige

In art. 1:392 lid 2 en 395a lid 1 BW staat bepaald hoe lang een ouder alimentatie voor zijn of haar kinderen dient te betalen. Het is daarbij niet van belang of de kinderen behoeftig zijn, dat wil zeggen of zij zelf in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Een kind mag er voor kiezen om te studeren, ook al kan hij werken. Wel van belang is de vraag of een kind tot zijn 21e jaar behoefte aan alimentatie heeft. Indien een kind dus op zijn 19e een baan krijgt, waarmee hij geheel in zijn eigen levensonderhoud kan voorzien, dan heeft hij geen alimentatiebehoefte en hoeven de ouders dus ook niet te betalen. Dit lijkt duidelijk, maar de praktijk wijst anders uit.  

De Hoge Raad heeft er op 30 september 2016 (ECLI:2016:2234) een uitspraak gedaan op verzoek van het Hof ’s Hertogenbosch. Het Hof overwoog in die zaak dat de jongmeerderjarige zoon eind juni 2015 zijn opleiding heeft af­gerond, een arbeidsrelatie met een drukkerij is aangegaan en niet solliciteerde. Verder is door de trajectbegeleider aangegeven dat de zoon niet verder gaat studeren. Het hof oordeelde in dat licht dat de zoon met ingang van 1 juli 2015 redelijkerwijs geheel in zijn eigen levensonderhoud kan voorzien. De Hoge Raad schoof dit echter aan de kant.

De AG achtte het oordeel van het hof dat de moeder niet hoeft bij te dragen in de kosten van levensonderhoud en studie van de bijna 20-jarige zoon rechtens onjuist, omdat niet mocht worden geoordeeld dat hij redelijkerwijs geheel in zijn eigen levensonderhoud kan voorzien. De Hoge Raad overwoog hierop dat ‘Op grond van art. 1:392 lid 2 BW in verbinding met art. 1:395a BW de behoeftigheid van de jongmeerderjarige geen rol speelt bij het vaststellen van de onderhoudsplicht van de ouders. Ouders zijn immers onderhoudsplichtig jegens hun kinderen die jonger zijn dan 21 jaar, ook als die kinderen niet behoeftig zijn doordat zij in hun eigen levensonderhoud zouden kunnen voorzien, bijvoorbeeld door te werken.’

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, heeft op 6 september 2016 (ECLI:2016:7362) ook uitspraak gedaan in een kwestie of een jong-meerderjarige behoefte heeft. Vast stond dat de 20-jarige dochter een behoefte heeft van € 398,21 per maand en dat zij tijdelijk niet studeerde. Zij ontving een zorgtoeslag van € 83,- per maand en verdiende met een bijbaan gemiddeld € 350,- netto per maand. Het hof becijferde de resterende behoefte van de dochter op (€ 398,- -/- € 350,- =) € 48,- per maand. De bijbaan werd dus volledig meegenomen bij de berekening van de behoefte.

Concluderend geldt dat de behoeftigheideis niet voor kinderen c.q. jongmeerderjarigen tot 21 jaar geldt. Zij mogen studeren en hoeven dan niet te werken. Kiezen zij er echter voor niet te studeren, maar te werken en kunnen zij daardoor geheel of gedeeltelijk in hun behoefte voorzien, dan hoeven de ouders toch niet langer bij te dragen, of maar gedeeltelijk. Er is dus een groot verschil tussen enerzijds behoefte en anderzijds behoeftigheid.

Indien u vragen heeft over dit onderwerp kunt u contact op­nemen met mr. Annemieke Stam, Dam Advocaten

Dam Advocaten

Bezoekadres
Dam 34
1506 BE Zaandam

Postadres
Postbus 1275
1500 AG Zaandam

Tel 075 631 3121
Fax 075 670 5748
E-mail info@damadvocaten.nl

damadvocaten.nl