Een aantal maanden geleden heb ik u in mijn column geïnformeerd over de gevolgen van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ). Op 1 januari 2015 treedt het eerste deel van de WWZ in werking en krijgen werkgevers bij tijdelijke arbeidscontracten te maken met het fenomeen aanzeggen.
Aanzeggen behelst de verplichting van de werkgever om de werknemer met een tijdelijk arbeidscontract schriftelijk te informeren over het al dan niet verlengen van het contract en zo ja, onder welke voorwaarden die verlenging plaatsvindt. Deze aanzegging moet uiterlijk één maand voor de einddatum van het arbeidscontract hebben plaatsgevonden. De verplichting geldt alleen voor de werkgever. De aanzegverplichting geldt alleen voor tijdelijke arbeidscontracten van zes maanden of langer. Onder schriftelijk aanzeggen wordt ook begrepen de aanzegging die per e-mail geschiedt. Vraag in dat geval uw werknemer wel even te bevestigen dat de e-mail ontvangen is De verplichting geldt voor het eerst voor contracten die eindigen op 1 februari 2015, waarvoor de aanzegging dus uiterlijk op oudejaarsdag verzonden moet zijn.
U kunt er voor kiezen om in uw contract voor de duur van zes maanden of langer een bepaling op te nemen, waarin u aanzegt dat er niet verlengd gaat worden. Volgens minister Asscher is het niet slim om standaard een dergelijke bepaling op te nemen in het contract, want daarmee loopt de werkgever het risico dat de werknemer snel op zoek gaat naar een andere baan. Maar het is kennelijk wel toegestaan! De aanzegverplichting geldt verder ook niet voor tijdelijke arbeidscontracten die eindigen op een tijdstip dat niet op een kalenderdatum is gesteld, zoals bijvoorbeeld contracten voor de duur van een project of ter vervanging van een zieke collega. Let op: als er in een dergelijk contract ook nog een einddatum genoemd, moet er weer wél worden aangezegd. Tijdens de eerste 78 weken van de uitzendfase A is aanzegging evenmin vereist.
Ook geldt er geen aanzegverplichting voor kortlopende tijdelijke arbeidscontracten die bij elkaar opgeteld zes maanden of langer lopen. Een werkgever die dus achter elkaar twee tijdelijke arbeidscontracten van drie maanden met een werknemer is aangegaan, hoeft ook het tweede contract niet aan te zeggen.
De sanctie op het niet nakomen van de aanzegverplichting is het betalen van een vergoeding door de werkgever aan de werknemer ter grootte van één maand loon. Als de werkgever wel te laat aanzegt, is hij een vergoeding naar rato verschuldigd. Bij de berekening van deze vergoeding moet aansluiting worden gezocht bij de zogenaamde kantonrechtersformule. Dit betekent dat alle vaste looncomponenten moeten worden meegenomen, dus het basisloon, vakantietoeslag, eventuele 13e maand, een eventuele vaste ploegentoeslag en structurele overwerkvergoeding. De aanzegvergoeding wordt fiscaal beschouwd als “loon uit vroegere dienstbetrekking”, waarover de werkgever loonbelasting zal moeten inhouden. Een werknemer moet binnen twee maanden na het einde van de (verlengde) arbeidsovereenkomst een beroep doen op overtreding van de aanzegverplichting door de werkgever. Als de werkgever vervolgens niet vrijwillig betaalt, zal de werknemer nog steeds binnen diezelfde periode van twee maanden een verzoekschrift moet indienen bij de bevoegde kantonrechter. Maar natuurlijk zorgt u er voor dat u uw administratie zo goed inricht dat de werknemer daar de kans niet voor krijgt!
Vergeet niet uw arbeidscontracten aan de nieuwe WWZ aan te passen. Er verandert meer dan alleen de aanzegtermijn. Voor verdere vragen kunt u terecht bij Jaap Jong (075-6313121 of j.jong@damadvocaten).
Dam Advocaten
Bezoekadres Dam 34 1506 BE Zaandam
Postadres Postbus 1275 1500 AG Zaandam
Tel 075 631 31 21 Fax 075 670 57 48
E-mail info@damadvocaten.nl
www.damadvocaten.nl